[Verse 1] "Het is al Godvergeten laat," zeg je, "maar doe d'r nog maar één" En door het raam van het kalfje staar je naar de straten, verzamel je verhalen om je heen Ik loop een glas of zeven achter en je wacht ook niet tot ik heb ingehaald [Verse 2] We moeten vast een raar gezicht zijn Jij met je rauwe kracht en ik, mijn zachte glimlach opgezet En ik hoef niet veel te zeggen of te redden En jij hoeft ook niet gered [Chorus] Dus in al je eerlijk- en oprechtheid, leer je me proosten op het leven Leve het hopeloze, troosteloze, lang leve de bozen En de schoonheid van het lelijke bestaan Leve de liefde, de vergeten vrienden Lang leve de blinden en de zienden En de vaders en hun zonen En o God de liefde, en het mooie En de liefde voor het janken Voor het mooie, want het is hier nog zo mooi Het is hier zo mooi [Outro] "Het is al Godvergeten laat," zeg je, "maar doe d'r nog maar één"