Wonderlijke jongen hij zat achter in de klas Hij had geen vrienden, niemand wist echt wie die was Droeg vreemde kleren, en liep altijd uit de pas Een wonderlijke jongen in een houwtje touwtje jas Een wonderlijke jongen zat daar zover achteraan Omdat hij zonderlinge dingen had gedaan Zomaar zonder reden was 'ie door het lint gegaan Toen had ie al dat houwtje touwtje jasje van hem aan Niemand vroeg, En niemand zag, En niemand, niemand, niemand zei, En niemand voelde, Niemand, niemand, niemand hoorde, Niemand deed, En niemand, niemand, niemand vond hem leuk En niemand, niemand, niemand vond hem leuk Niemand kon zijn wonderlijke zinnen ooit verstaan En op het schoolplein sprak dus niemand hem ooit aan Er werd om hem gelachen en hij werd vaak nagedaan Voor de grap deed iemand toen zijn houwtje touwtje aan Niemand vroeg, En niemand zag, En niemand, niemand, niemand zei, En niemand voelde, Niemand, niemand, niemand hoorde, Niemand deed, En niemand, niemand, niemand vond hem leuk En niemand, niemand, niemand vond hem leuk Wonderlijke zonderling, Nooit opgeraapte vondeling, Nooit gezien en nooit gehoord, En nooit begrepen Wonderlijke zonderling, Nooit opgeraapte vondeling, Was er klaar mee Op een dag toen is hij voor de klas gaan staan, Zette eerst de radio op vol volume aan, Hij riep nog wat maar dat was echt voor niemand te verstaan, En haalde iets onder zijn houwtje touwtje jas vandaan Niemand vroeg, En niemand zag, En niemand, niemand, niemand zei, En niemand voelde, Niemand, niemand, niemand hoorde, Niemand deed, En niemand, niemand, niemand vond hem leuk (3x) (door de laatste keer heen: Ik heb hem nooit gekend, Hij zegt me niets ik ken hem niet, Hij is een vreemde voor me, Ik zag hem nooit)