Dampen uit een ondiep graf verwaaien met het bladergruis De frisse wind streelt en speelt met de schaduwen Woudreuzen morren over de troep aan hun voeten Dampen uit een ondiep graf verwaaien mijn geuheugen glanzend zwart en gevleugeld zo oud als de wereld Langzaam doorkruipen Braamscheuten waar eens ogen zaten Dampen uit een ondiep graf stijgen naar de sparretoppen naar waar de regen woont En als de nacht mist brengt proef ik de aarde in mijn mond zo vertrouwd Waar eens alles begon klinken nu houten klanken wortelgepiep en groen geruis zo vertrouwd...