Als kind was ik wat minnetjes Ik was wat je noemt veel te licht De dokter zei: jij moet meer eten Dan kom je wel aan je gewicht Ik ging naar een kinderkolonie De kok was een rare man Die sloeg was wij moesten eten Met geweld op een ijzeren pan Ik werd nog magerder van de schrik Want iedere kee dacht ik Daar komt ie weer an Met zijn ijzeren pan Bij iedere stoot Schrik ik mij haast dood Ik zie van de honger vast scheel Ik krijg geen hap door mijn keel Ik krijg de zenuwen van Die ijzeren pan Ik ging op latere leeftijd Als ketelbink mee naar de west Misschien was ik bootsman geworden Want varen beviel mij heel best Toch ben ik niet lang blijven varen De kok was de schuld ervan Want was het tijd om te eten Sloeg hij in het kombuis op een pan Dus eten deed ik geen hap Want ik dacht bij iedere klap Daar komt ie weer an Met zijn ijzeren pan Bij iedere stoot Schrik ik mij haast dood Ik zie van de honger vast scheel Ik krijg geen hap door mijn keel Ik krijg de zenuwen van Die ijzeren pan