De hele Willemstraat, die sting in rep en roer Een ieder trok z'n zondagse pakkie aan We mosten Manke Nelis, die 'm was gepiept Met z'n allen netjes begraven gaan Familieleejen en ieder die 'm had gekend De loterijclub en 't viscolegie was present Ome Gerrit die liep zwaaiend met z'n vrouw Met rooie das, maar ook verder in de rouw En al de kraaien, zoals gewoonlijk van geen neutje vies Sloegen bij schele Dries gauw wat taaien achter hun kies En de buurvrouw jammerde: "Sapperloot Die arme Manke Nelis, zo in ene dood 's Avonds is 'ie, volgens Daan, gezond en wel naar bed gegaan En vanmorgen zo ineens dood opgestaan" Z'n vrouw werd door de hele buurt gecondoleerd En die riep: "Zo hep een mens nou altijd wat Aan een kant is 't goed, dat 'ie 'm is gecrepeerd Want zo'n lollig leven heb ik nog nooit gehad Hij heb nog nooit een cent verdiend, want altijd was 'ie los Nou krijg ik tenminste honderd gulden uit het dooienbos" Toen de stoet voorkwam, toen hees men zo heel droog Die arme Manke uit 't raam, van vier hoog En een ieder riep: "Opzij, hij is gemeen genoeg, subiet Bovenop je test te springen, als 'ie er de kans toe ziet" Toen 't lijk beneden kwam, werd 'ie heel net Met blommetjes in 't eerste rijtuig neergezet Daarop stapte iedereen in de rijtuigen meteen En toen ging de stoet naar de begraafplaats heen Maar in de Spaardammerstraat werd eerst gestopt, o zo Bij een kroegie, op voorstel van Rooie Bart Ze haalden Nelis netjes uit 't rijtuig Zetten hem toen zolang maar onder 't biljart Toen 'n partijtje stoten, en de hele rouwstoetsie Zocht in de Ouwe Kats vergetelijkheid voor hun verdriet Toen 't soepie dronken werd riepen ze luid "Jongens, nou eerst Nelis wegbrengen, vooruit" En een ieder in de bakkies aangedaan En ze zongen: "Dooie Nelis zal nooit verloren gaan" Maar bij de begraafplaats, daar gilde Rooie Bart "Die arme manke staat nog onder 't biljart Nee jongens, ik ben d'r erg voor We motte die goser halen, hoor Zonder Nelis gaat de voorstelling niet door" Ze haalden Nelis netjes uit de kroeg vandaan En ze reeje in een gestrekte draf Zingende en zwaaiend, net of 't een bruiloft was Die arme Manke Nelis naar z'n graf Onder een dronkemans gespeech en Ouwe Kats gehuil Viel ome Gerrit, met een plons, bij Nelis in de kuil Ome Hein zei: "Laten we niet langer blijven staan Zand erover, waarin alles is gedaan" Toen ome Gerrit 't hoorde schreeuwde die in doodsangst uit "Nog geen zand erover Hein, laat mij d'r eerst 'ns even uit" Hij kroop die kuil uit en hij stompte d'r een paar opzij Nou, toen werd 't dra zo'n fijne knokpartij 's Avonds kwamen ze aangedaan Wijl z'op geen benen meer konden staan Van de begrafenis terug, in de Jordaan