Het uitzicht van de brug is prachtig het water stroomt in golvend groen en in het zonlicht heerst almachtig de kerk toren net als toen Een meeuw zoekt vissen in het water de stagen gieren hoog en wrang hier stond ik naast je met een kater en nu vandaag ga ik jouw gang Hoe moet ik het de stad vertellen met stille trom of hoorngeschal hoe moet ik het de stad vertellen dat jij niet meer komen zal Dat jij nooit meer langs de boten dat jij nooit meer in de kroeg dat jij nooit meer aangeschoten dat jij nooit meer 's ochtends vroeg Dat jij nooit meer met een glimlach dat jij nooit meer op het plein dat jij nooit meer op een dinsdag dat jij nooit meer hier zal zijn De schemer is een vreemde trooster en komt met drank in het café hier zit ik losgelaten prooster en drink vanavond maar voor twee Buiten wachten mij de stenen van deze stad mijn zoet gevang door rossig licht zo warm beschenen en ja vannacht ga ik jouw gang Hoe moet ik het de stad vertellen met stille trom of hoorngeschal hoe moet ik het de stad vertellen dat jij niet meer komen zal Dat jij nooit meer langs de boten dat jij nooit meer in de kroeg dat jij nooit meer aangeschoten dat jij nooit meer 's ochtends vroeg Dat jij nooit meer met een glimlach dat jij nooit meer op het plein dat jij nooit meer op een dinsdag dat jij nooit meer hier zal zijn Maar de stad heeft mij niet verlaten ze is mij onvoorwaardelijk trouw ze koestert me in al haar straten en zie ik haar dan zie ik jou