Wij vertelden elkaar vroeger van het Land van Koning Jan heel ver achter in de tuin waar niemand kwam behalve jij en ik en soms jouw poppen en de poes bergen en rivieren en steden eeuwenoud riepen wij met een paar woorden uit het zand en we hoorden elkaar denken buiten ons bestond er niets en de hele wereld lag in onze hand Daar onder de seringen ver van onze ouders thuis lag het Land van Koning Jan op ons te wachten en 's avonds kwam de slaap en gingen wij op weg naar huis met het Land van Koning Jan in onze ogen en de geur van de seringen in ons haar. Jarenlang waren we samen broer en zus op school en thuis we werden ouder en kregen kamers voor onszelf toch sliepen we vaak samen als in onze kindertijd dan vertelden we verhalen dicht tegen elkaar aan en later kwam vanzelf nieuwsgierigheid we ontdekten elkaars lichaam als een nieuw opwindend spel en we kenden wel verbazing maar geen spijt Daar onder de seringen ver van alle mensen thuis beleefden wij een eindeloze zomer en 's avonds in de schemer gingen wij op weg naar huis met het Land van Koning Jan in onze ogen en de geur van de seringen in ons haar Op een dag heb ik gevochten met een jongen uit mijn klas die jou zoende en je meenam naar een feest ik werd uitgelachen niemand die mijn jaloezie begreep en jij was ineens een vreemde want je lachte met ze mee zo ontdekte jij de wereld en verdween ik bleef achter met de pijn waarover ik niet spreken kon en die zomer was ik voor het eerst alleen Als 's zomers de seringen bloeien bij het oude huis zou ik daar maar beter niet meer moeten komen wat wij voelden jij en ik hoort bij de mensen nergens thuis in het Land van Koning Jan sluit ik mijn ogen voor de grote lege wereld om me heen de grote lege wereld om me heen