Nee, ik hou nie van madammen met nen bontjas
Madammen met nen bontjas zijn gemeen
'k Moet nie hebbe van madammen met nen bontjas
Tegen madammen met nen bontjas zeg ik neen
Ik denk dat ik het jullie nu wel kan vertellen
Ik ga een zaak beginnen in madammevellen
'k Ga ze vangen op de Avenue Louise
Op banketten, paardenrennen en deftige recepties
In de Saturday Night Fever pub
Bij de Rotary en de Lion's club
Met m'n grote muizeval en m'n flesje vol vergif
Vang ik er zoveel ik er maar wif
Want ik hou nie van madammen met nen bontjas
Madammen met nen bontjas zijn gemeen
'k Moet nie hebbe van madammen met nen bontjas
Tegen madammen met nen bontjas zeg ik neen
Hunne rug en hunnen buik, die naai ik aan elkaar
Daarvan maak ik een luchtmatras of een vliegende sigaar
Van hun tenen maak ik champagneflessestopsels
En een sterk insecticide van het vel onder hun oksels
Van hun tepels maak ik pleistertjes om fietsbanden te plakken
En de wallen onder hun ogen worden blauwe vuilniszakken
En hun venusheuvels raak ik ook wel kwijt
Daarvan maak ik een heel groot Smyrna-tapijt
Want ik hou nie van madammen met nen bontjas
Madammen met nen bontjas zijn gemeen
'k Moet nie hebbe van madammen met nen bontjas
Tegen madammen met nen bontjas zeg ik neen
Van hun neus maak ik een stopcontact of een arbiterfluitje
Van hun lippen elastiekjes om geleipotten te sluiten
En zo maak ik van*lles in echt madammeleer
M'n winkeltje zal draaien, m'n financies nog veel meer
En als ik eenmaal rijk ben, dan kan ik ze bestellen
Mijn twee heel dure mantels in stekelvarkensvellen
Eén voor meneer Urban*s en één voor zijn madam
Zo hebben we altijd plaats op de bus en op de tram