Ik dacht: ik praat te veel. Ik praat met iedereen;
Ik ben niet moeilijk. Ik ga heel ver mee:
Men weet, met mij valt altijd goed te praten
Zelfs als dat praten tegen God in gaat
Ik had besloten voortaan meer te luisteren
En met mijn tanden stevig op elkaar
Voor God en voor de mensen stil te blijven
Maar HEER, ik kan het niet. Dus praat ik maar
Misschien wilt u mij, HEER, van dichtbij laten zien
Hoe kort mijn tijd is, hoe bederfelijk:
Een zomermiddag; één keer ademhalen
En ik ben weg. Wat ik verzameld heb
Blijft liggen als ik val. Is restmateriaal
Vergeef mij, Heer, mijn grote mond
Ik dacht dat ik het wist. Maar ik word weggelachen
Nu ben ik stil. Het gaat zoals u wilt
Sla mij niet langer, HEER. U hebt mij hard geraakt
En als u iemand iets terugbetaalt
Is alles zo voorbij: één ademhaling
En ik ben stuk. Een afgedragen jas
Mijn vader was hier vreemd, ik ben een vreemdeling:
Wij hebben nergens recht op. Maar, mijn HEER
Ik vraag, ik bid u dit: laat ons nog even
In vreugde leven, HEER. Nog even, HEER