De Here had deze keer weer eens genomen En met grote droefenis hadden wij kennis gegeven En vertrokken wij om twee uur van het sterfhuis In de volgauto's zwijgend de mannen Iets van aartsvaders hadden ze, hoewel de meesten Toch maar gewoon kantoorbedienden waren
Daarna onder troosteloze hoeden de vrouwen In het volle ornaat van de trieste frigiditeit Die recht op een stoel in de hemel geeft Maar waarom reed daarachter nu Dat rode autootje Met die luidzingende Chinees