Uitgestrekte armen Bevroren pose Krampachtige vingers Doorprikken Klamme nevels Duizenden strelingen Vluchtig als stromend water Langs mijn gezicht Ik aai je ruwe huid Maar je blijft onbewogen Nietig gebaar Met verheven hoofd Hang je in de wolken Er is geen grond
Diepe groeven in je gelaat En ogen Die mij eeuwen geleden Reeds aanschouwden Schitteren in het blauwe licht Ik aai je Tot mijn handen bloeden Aderen zoeken wortels Ik knoop ze aan elkaar Samen met de Ogenboom Hij slaapt in de wolken Ik in zijn tranenbed