Ik kwam laatst door den boogmgaard gegaan
En ik kwam laatst door den boomgaard gegaan
Daar vond ik enen notenboom staan
Onder den boom Rozemarijn
Daar vond ik enen notenboom staan
Bloemekes mijn
En aan dien boom daar stond enen tak
Waar een klein nachtegaaltjen op zat
Nachtegaal klein vogeltje klein
En wilde gij mijnen bode niet zijn
Ik jan voorwaar uwen bode niet zijn
En ik kan voorwaar uwen bode niet zijn
Want gij zijt groot en ik ben klein
Al zijt hij klein toch vliegt gij snel
Gij doet er uwe boodschap wel
Hij nam den brief in zijnen bek
En hij nam den brief in zijnen bek
En vloog ermee al over het bek
Hij vloog tot aan een koningshuis
En hij vloog tot aan een koningshuis
Wel koning, is uw dochter thuis
Wel koning, is uw dochter niet thuis
Zij is wel thuis, maar zij is ziek
Zij mag van haar slaapkamer niet
Hij gaf het vensterken enen stoot
En hij gaf het vensterken enen stoot
En slaapte gij nog of zijde gij dood?
Ik slaap voorwaar zo vast nog niet
Maar ik weet wel what er den brief bediedt
Il weel wel what er den brief bediedt
Dien brief die komt al vanuit Parijs
En dien brief die komt al vanuir Parijs
Dat hij zal kiezen een ander wijf
En hij een wijf en ik enen man
Eens zien wie t eerst verdrieten zal