Gist'rennacht, ik kon maar niet slapen Ik lag te woelen in m'n ledikant 'k Telde honderdduizend witte schapen En die bleven maar staan En die keken me aan En ik riep: "Ga nou 'es aan de kant" Ik wil leven zonder angst Ik wil branden zonder blaren Ik wil geld zonder te sparen Ik wil feest zonder gedoe Ik wil zuipen zonder kater Een horloge zonder later Ik wil dansen zonder moe Ik wil regen zonder jas Ik wil varen zonder anker Ik wil roken zonder kanker Ik wil een salto zonder net Ik wil alles weten zonder boeken Alles vinden zonder zoeken Ik wil slapen zonder bed Jij zei vannacht: "Joh, je bent niet goed lekker Je woont niet zomaar gratis op Soestdijk In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen"
En toen keek ik je aan En toen wou ik je slaan Want je had zo vervelend gelijk Maar ik wil liefde zonder eind Ik wil vrijen zonder zorgen Van de avond tot de morgen Ik wil mannen zonder gelal Ik wil doorgaan zonder stoppen Ik wil binnen zonder kloppen En een lijf zonder verval Ik wil vreten zonder dik Ik wil aangenaam verpozen Zonder schillen, zonder dozen Ik wil varkens zonder pest Ik wil een kind zonder te baren En zonder praktische bezwaren Ik wil zwemmen zonder vest Ik wil reizen zonder doel Ik wil zeilen zonder haven Een gracht zonder te graven Ik wil vissen zonder vangst Ik wil oud zonder te erven Ik wil dood zonder te sterven Niet meer leven, niet meer leven Niet meer leven zonder angst