Met een zonnebril op bij de slager Waar niemand iets durft te vragen Een biefstuk van drie ons Want daar houdt-ie zo van Zijn vaste kratje bier sleept ze de trap op Zachtjes, voor de buren Ze beschermt alleen haar gezicht Als hij haar wil slaan Maar hij wordt alleen maar kwader Omdat ze zich niet tegen hem verdedigt En ze schaamt zich, voor de buren Van de keukentrap gevallen Een ongelukje met de fiets Ze heeft haar antwoord klaar Maar het glimlachen erbij doet pijn Bont en blauw Bont en blauw Terwijl hij zegt dat hij van haar houdt En weggedoken in de bank Troost ze zich met de gedachte Dat het niet de drank is Maar meer iets in zijn hoofd En terwijl hij schreeuwend staat te schelden
Denkt zij alleen maar aan de buren En weggaan doet ze niet Ze heeft het geprobeerd Ze kan het niet Hij hoeft maar op te bellen en ze gaat terug Ze kan niet zonder kerel En wat moet hij zonder haar Bont en blauw Bont en blauw En hij huilt dat hij van haar houdt En als ze onder hem ligt Dan hoopt ze op het moment Dat het voorbij is, dat-ie klaar is en in slaap valt Ze wou maar dat hij er niet zo bij schreeuwde De buren horen alles Ze luistert naar zijn snurken Ruikt de lucht van zweet en bier En als-ie vreselijk moet hoesten Hoopt ze even dat-ie erin blijft En ze schaamt zich Bont en blauw Bont en blauw En hij zweert dat hij van haar houdt En zij gelooft dat ze van hem houdt...