Iedere nieuwe lente
is alles nieuw voor mij,
want de winter is dood,
het oudjaar is voorbij.
Ik voel het nieuwe licht,
ik verander van gedachten.
Ik volg een nieuwe liefde,
ik verander van gezicht.
En ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Want wat geweest is, is geweest.
Maar in de nacht van het oudjaar
wacht de zeis van de kritiek.
En ik schaam me voor mezelf,
ik vernietig mijn muziek.
Ik volgde weer het verkeerde spoor,
ik heb opnieuw te veel gewaagd.
Ik heb weer niets gegeven
en veel te veel gevraagd.
En ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Want wat geweest is, is geweest.
Eens komt de tijd
dat het niet meer hoeft voor mij,
want de lente is dood,
het nieuwjaar is voorbij.
Ik voel hetzelfde licht
maar het zal niets meer veranderen.
Ik volg mijn oude liefde
en ik denk aan haar gezicht.
En ik neem mee,
ik neem mee wat is geweest.
Ik neem mee,
ik neem mee wat is geweest.
Maar wat geweest is, is geweest.
Dan zal ik zitten bij het vuur
en soms voel ik me alleen.
Dan zing ik mijn oude lied
voor de kinderen om me heen.
Ze luisteren stil en spelen door
en kijken mij onzeker aan.
Maar ik zal voor ze zingen,
totdat we slapen gaan.
En ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Want wat geweest is, is geweest.
En ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Want wat geweest is, is geweest.