Hé kleine schoorsteenveger,
je gezicht is nat van verdriet.
Wie heeft je in de kou gezet?
Hé kleine schoorsteenveger,
zijn je papa en je mama er niet?
Die zitten in de kerk
en knielen voor het gebed.
Omdat ik best tevreden was
al hadden we het niet rijk
en ijzige kou me niet kon deren,
kleedden ze me in zwarte dodenkleren
en leerden ze me het lied van ongelijk.
En omdat ik blij ben
en ik zing altijd onder het werk
dachten ze dat ze geen onrecht begingen.
Prijzen God en de dominee
en de koning in iedere kerk,
die ook zo handig zijn
in het goedpraten van dingen,
die ook zo handig zijn
in het goedpraten van dingen...