Ze is zeventien jaar en speelt gitaar,
verlegen zingt ze mijn repertoire,
zich niet bewust van het gevaar:
Ik kijk naar haar.
Zo'n meisje noemt zich dan een fan,
maar weet totaal niet wie ik ben,
zingt teksten die ik niet meer ken
met haar Lolita stem.
Verder niets, er zijn alleen nog een paar dingen
die ik houd omdat geen mens er iets aan heeft.
Dat zijn mijn goede jeugdherinneringen,
die neem je mee zolang je verder leeft.
Ik weet waarom ze me vertrouwt:
Ik ben haar eerste talentscout.
En als ze zich daar niet aan houdt,
dan zit ze fout.
Ik ben te oud voor wat je bent,
ik ben te oud voor wat je zingt,
die onschuld ben ik kwijt.
Wat jij daar zingt, is al geweest.
Jij bent de schoonheid, ik het beest.
Ik kleed je uit.
En mijn geluk ging zo maar voor de bijl,
maar mijn verdriet kon jou niet zoveel schelen,
en dat is toch beneden alle peil.
Ik ben een Lorelei in travestie,
waarop jij je te pletter vaart.
Mijn ijdelheid heeft jou verleid
en jouw gezang is mij niets meer waard.
Ik wil je nu, hier op het kleed,
en hou niet op tot je alles vergeet.
Ik wil je nu, hier op het kleed,
en hou niet op tot je alles vergeet.