Mijn grootvaders klok was een deftige klok, met haar uurwerk goed en sekuur
Zij liep zo geregeld, want negentig jaar al verkondde haar stem reeds het uur
En op grootvaders dag, toen hij 't levenslicht zag, kwam de klok ook het huis in meteen Maar opeens bleef zij staan, om nooit meer te gaan, toen het doodsuur van d'oude verscheen
Al sinds negentig jaren al
Tik, tak, tik, tak, en zo ging 't een leven lang
Tik, tak, tik, maar opeens bleef zij staan
Om nooit meer te gaan
Toen het doodsuur van d'oude verscheen