Het witte paleis van marmer en glas
Had Nina geen vreugde gebracht
Ze dacht steeds aan hem,
Die ver van haar was,
En zei dan verdrietig en zacht:
Maharadja, Maharadja
Laat me vrij uit je wereld van goud
Maharadja, Maharadja
'k wil naar Zabu die veel van me houdt.
Ze smeekte zo vaak:
Toe hoor me toch aan,
En schenk het geluk weer aan mij.
Ik voel me pas rijk
Wanneer ik mag gaan
Naar het huisje van bamboe en klei.
Maharadja, Maharadja
Laat me vrij uit je wereld van goud
Maharadja, Maharadja
'k wil naar Zabu die veel van me houdt.