Goeienavond, mijn naam is Simon Naaigaren
En daar ben ik helemaal niet blij mee
Laatst kocht ik een vierdeurs automobiel, een 2 Chevaux
Want ik wou ook wel eens een echte wagen op niveau
Ik zag een tweedehandsie die te koop stond in de krant
Hij had een rooie neus en donkerblauwe achterkant
Maar toen ik had betaald en er een stukkie weg mee ree
Brak heel de carrosorie met een klap totaal in twee (Hahaha!)
Daar ben ik niet blij mee!
(Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee
Daar ben ik hele-hele-helemaal niet blij mee
Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee
Ik ben hele-hele-helemaal niet blij) Tuurlijk niet
Zouden jullie d'r wel mee blij wezen dan? (Wij niet)
Nee, nou, ik ook niet
Maar dat is nog niet alles want ik heb nog veel meer
Moet je horen
Vakantie in de bergen leek mij ook een goed idee (Idee)
Ik nam m'n tent, m'n slaapzak en m'n bergschoenen mee (Mee, mee)
Ik sjouwde mij 't apezuur naar boven met die zooi (Die zooi)
Ik vond een prachtig plekje, o, wat was 't uitzicht mooi (Zo mooi)
Maar d'eerste beste nacht dat ik me omdraai in m'n tent (M'n tent)
Lag ik gelijk in 't dal en ik dacht meteen op dat moment (Nou?)
Daar ben ik niet blij mee!
(Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee
Daar ben ik hele-hele-helemaal niet blij mee
Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee
Ik ben hele-hele-helemaal niet blij)
Ik ben eigenlijk ben ik nooit blij (O nee?)
D'r is altijd wel wat (Ach)
'k Heb zóveel ellende, heppie geen idee van (O ja?)
Een dagje naar 't strand, dat is voor iedereen een feest (Een feest)
Behalve dan voor mij, als ik er kom ben ik er al geweest (Geweest)
Ik groef een mooie kuil, ik strekte mij 's lekker uit (Languit)
Want o, wat is dat zonnetje toch lekker op je huid (Je huid)
Maar ik lig nog geen kwartier, ik denk: "Wat is er aan de hand?" (De hand)
Een hond had mij begraven, 'k lag een meter onder 't zand (Hahaha!)
Ik ben daar niet blij mee!
(Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee) Nee, natuurlijk niet
(Daar ben ik hele-hele-helemaal niet blij mee
Daar ben ik niet blij mee, daar ben ik niet blij mee
Ik ben hele-hele-helemaal niet blij) Uit
(Daar ben ik niet blij mee) Hé, ho nou (Daar ben ik niet blij mee) Jongens, stoppen nou
(Daar ben ik hele-hele-helemaal niet blij mee) Gaan we d'r nou mee ophouwen?
(Daar ben ik niet blij mee) Nee, daar ben ik helemaal niet blij mee (Daar ben ik niet blij mee)
Is 't nou nog niet afgelopen? (Ik ben hele-hele-helemaal niet blij) Nou, klaar
(Ik ben hele-hele-helemaal niet blij) Ho nou!
(Ik ben hele-hele-helemaal niet blij) Is 't voorbij? (Ja)
Ben ik effe blij