Ze hoort de klokken buiten luiden
De oude vrouw wachtend op haar zoon
Haar enigst kind moet nu toch komen
Haar kind die zij zo bemind
't was alweer een maand geleden
Dat hij schreef met kerst ben ik thuis
Dan kunnen we 't samen vieren
Ja oudje met kerst ben ik thuis
Op de dag dat hij binnen zou varen
Stond zij op de kade paraat
Ze stond in de verte te turen
Schip was al uren te laat
Ze hoort de klokken steeds maar luiden
De oude vrouw wachtend op haar zoon
Haar enigs kind moet nu toch komen
Haar kind die zij zo bemind
Het werd laat ze ging naar huis toe
Dikke tranen over haar wang
Ach daar zat ze alleen bij haar kerstboom
Te luisteren naar kerst gezang
Dat is het lot van een moeder
Wiens kind moest gaan varen op zee
Ze had daar haar man al verloren
Haar man die verdronk in de zee
Ze hoort de klokken buiten luiden
De oude vrouw wachtend op haar zoon
Haar enigs kind moet nu toch komen
Haar kind die zij zo bemint
Er werd geklopt zij sprong haar stoel uit
En opende de deur
Daar stond haar zoon die zij haar
Met kerst ben ik thuis schreef ik toch