Op de hoek in de kroeg zit een man alleen
En hij wacht tot iemand roept de hoogste tijd
Dan staat hij weer op straat slenterend naar een plek
Waar hij schuilt voor de regen en de kou
Een man die niemand ziet niemand kent
Maar hij is daar aan gewent want hij weet wat 't leven is
Toch had hij een gezin zelfs een eigen huis
Maar dat ruilde hij voor een leven op straat
Als de kroeg open gaat zit hij op z'n stoel
In de hoek maar met niemand die tegen hem praat
Een man die niemand ziet niemand kent
Maar hij is daar aan gewent ja hij weet wat 't leven is
Een man die niemand ziet niemand kent
Maar hij is daar aan gewent ja hij weet wat 't leven is
Een man die niemand ziet niemand kent
Maar hij is daar aan gewent ja hij weet wat 't leven is