Ik wou dat ik dat had Dat buiten alle tijd staan soms van jou Een mens van heel ver terug zijn, of de vrouw Van lang nadat jij zelf bent gestorven Dat eeuwig zijn, dat verre, dat nabije Ik wou dat ik dat had Dat rustige terwijl je ligt te vrijen Dat aardse hemelrijk tussen je dijen Ik wou dat ik dat had Dat lange lachen van je en dat luisteren Dat tegen wie er aan je borst ligt fluisteren Dat juichen bij een waterende zon Ik wou dat ik dat kon Als ik het in me had Dat als een kerel fietsen door de wind Met voor- en achterop het kleine kind Van kort nadat jij zelf bent gestorven Dat machtige, dat dappere, dat zachte Als ik het in me had Dat nuttig zijn terwijl je zit te wachten Vrijgevig zijn met elk van je gedachten Ik wou … dat ik dat kon! Dat zomaar negen maanden lopen groeien Je zonder schaamte met je binnenkant bemoeien Ik wou dat ik dat kon Als ik het in me had Dat felle van een ritselende struik Dat leven dat blijft leven in je buik Dat leven als je even bent gestorven Dat opstaan, weer dat rennen en dat wiegen Als ik het in me had had Dat stralende terwijl je staat te liegen Dat je een man wilt zijn en mij dan zou bedriegen Ik wou dat ik dat kon!