Als jongen jatte ik hun fruit, dan kreeg ik trappen voor mijn gat. Toen heette ik een aartsschavuit omdat ik aan hun dochter zat. De reputatie die ik had, ligt net als ik allang op straat. Ze kennen mij in deze stad, het is beter dat ik haar verlaat. Mijn ouders zitten nog met mij, ik sla op hun verdriet geen acht. Ze leven in mijn zwijnerij. En als mijn moeder weer een nacht dat ik niet thuiskwam, heeft gewacht, dan zeurt ze en dan word ik kwaad en vloek en brul uit alle macht. Het is beter dat ik haar verlaat. Ik vond mijn liefde in dit land, langs heel het Spaarne was het mei. Eens was ons bed het Noordzeestrand, maar verder zwijg ik, het is voorbij. Toch blijft zij altijd dicht bij mij, tot scheiden ben ik niet in staat. Dus zijn we geen van beiden vrij, het is beter dat ik haar verlaat. Ja Prince, dat heeft u raak gezegd, God is de liefde, verder niet. Dat is wel goed, maar ik ben slecht sinds wie mij lief was, mij verliet, sinds wie ik trouw was, mij verried. Maar ik wil liefde en geen haat, dus als het leven dat niet biedt, het is beter dat ik het verlaat. Het is beter dat ik het verlaat, het is beter dat ik het verlaat...