Twee jongens in een boot stiekem aan het fuiken lichten op een warme nacht in juli stiekem paling stropen bij de volle maan Dan horen ze opeens in de nevelige stilte in het diepe zwarte water het luiden van een klok Onder water onder water het luiden langzaam luiden van een klok Het is niet de klok van Muiden niet de klok van Waterland eenzaam onder water in de stilte van de nacht Twee jongens in een boot ze kijken elkaar aan met bange blauwe ogen gezichten zo bleek als de maan Ze kennen het verhaal: toen de vijand is gekomen... zijn de klokken uit de toren naar het oosten meegenomen naar het oosten naar de oorlog... Maar de klokken op de schuit ze zijn nooit aangekomen want ergens in het water van de diepe Zuiderzee Zijn de klokken uit de toren...