Haar gezicht is wit van woede als ze naar me kijkt en zegt: je hebt het me gezworen. Ik draai me om maar weet niet waar ik heen moet. Nog nooit een slag zo zwaar verloren. Haar ogen zijn te eerlijk voor een oog in oog gevecht. Ze vraagt: waarom verdedig jij jezelf niet. Voorgoed schiet ik tekort in slimme woorden. Het is alsof je voor het eerst jezelf ziet. En de afstand wordt steeds groter, een oorzaak weet ik al niet meer. Ik kan mezelf nog horen: je hebt gelijk, je hebt gelijk, dat is alles. Nog nooit een slag zo zwaar verloren.