Alle deuren stonden open, je kwam eraan. En alles was er klaar voor; We maakten de gebaren die je maakt als iemand welkom is. Zo welkom dat het bijna pijn doet, de pijn van het er bijna zijn. Zo mooi, je was zo mooi, zo mooi. Je had nog mooier mogen worden maar je kon het niet. En wij blijven altijd op je wachten. Waar ter wereld we ook lopen je blijft bestaan. We konden je niet kennen maar we weten wie je bent en je blijft iemand die welkom was. Zo welkom dat het altijd pijn doet, de pijn van het er bijna zijn. Zo mooi, je was zo mooi, zo mooi. Je had nog mooier mogen worden maar je kon het niet. En wij blijven altijd op je wachten Je mooie grote ogen die de wereld zouden zien. Je hield ze stevig dicht, misschien is het maar beter zo, misschien. Je was zo mooi, zo mooi. Je was zo mooi, zo mooi. Je had nog mooier mogen worden maar je kon het niet. En wij blijven altijd op je wachten.