Ik werd verblind door de dingen om me heen. Met mezelf alleen kon ik niet kijken naar de wereld die bleef draaien en langzaamaan verdween ik in een gat. Ik was woest op iedereen die zei dat die wel wist hoe het nu zat en hoe het zo gekomen was en hoe het dan weer verder moest. Wat een onzin! Want niets hoefde en er kon gewoon te veel. Er kon veel te veel en ik durfde niet te kiezen. Er kon veel te veel, er was nog zo veel te verliezen. Er stak een wind op. En de bomen stonden scheef aan een horizon die wegdreef. Ik trok mn jas aan en ik vocht me door de regen en langzaamaan verdween ik in een storm. En ik dacht aan iedereen die ooit gezegd had iets te weten maar als het ooit begrepen was dan was alles nu veranderd. Wat een onzin! Want niets hoefde en er kon gewoon te veel. Er kon veel te veel en ik durfde niet te kiezen. Er kon veel te veel, er was nog zo veel te verliezen. Alles lag open. De wegen waren leeg, je kon zwerven je kon lopen. Maar niets van wat we kregen was te zwaar of te licht. Niets had een gewicht dat je niet dragen kon. Maar nu, maar nu is het te veel. Te veel dat achter me vastligt Er kon veel te veel, veel te veel. En ik durfde niet te kiezen Er kon veel te veel, veel te veel. Er was nog zoveel, zoveel te verliezen.