Meester Van Zoeten
waste zijn voeten
zaterdags in het aquarium.
Onder het poedelen
zat hij te joedelen
't liedje van hum-tiedelum-tiedelum!
Had hij geen tobbe
om zich te schrobben?
Had hij geen badkamer, had hij geen kom?
Zeker, dat had ie.
Wel, waarom zat ie
in dat aquarium dan, waarom?
Hij kan zijn vissen
geen ogenblik missen!
Meester Van Zoeten is dol op zijn vis.
Iedere zaterdag,
is het zoet-waterdag,
je moest eens weten, hoe enig dat is!
'k Kan me vergissen,
maar raken die vissen
soms niet een tikkeltje uit hun hum?
't Zal toch wel moeten,
als meester Van Zoeten
altijd daar zit in 't aquarium!
Mocht je 'm ontmoeten,
doe hem de groeten,
zaterdags in zijn aquarium.
Onder het wa**en
en onder het pla**en
zingt hij van hum-tiedelum-tiedelum.