Op de grote stille heide Dwaalt de herder eenzaam rond Wijl de witgewolde kudde Trouw bewaakt wordt door de hond En al dwalend ginds en her Denkt de herder: Och, hoe ver Hoe ver is mijn heide Hoe ver is mijn heide, mijn heide Op de grote stille heide
Bloeien bloempjes lief en teer Pralend in de zonnestralen Als een bloemhof heind en veer En tevreen met karig loon Roept de herder: O, hoe schoon Hoe schoon is mijn heide Hoe schoon is mijn heide, mijn heide