Op de grote stille heide,
Dwaalt de herder eenzaam rond
Wijl de witgewolde kudde
Trouw bewaakt wordt door de hond
En al dwalend ginds en her,
denkt de herder: Och, hoe ver,
Hoe ver is mijn heide!
Hoe ver is mijn heide, mijn heide!
Op de grote stille heide,
Bloeien bloempjes lief en teer
Pralend in de zonnestralen
Als een bloemhof heind en veer.
En tevreen met karig loon
Roept de herder: O, hoe schoon,
Hoe schoon is mijn heide!
Hoe schoon is mijn heide, mijn heide!