Eens toonden mannen zich je vriend Met de stem aangenaam En het woord jou behagend Eens was de liefde groots en blind en de wereld een lied En het lied klonk uitdagend En op een dag ging alles mis Mijn droom t'is lang geleden nou De hemel blauw vol hoop en leven Een liefde die nooit sterven zou Een God die alles zou vergeven Toen was ik jong en onbevreesd Nog niet van werkelijkheid doordrongen Het leven was een zorgloos feest De wijn geproefd het lied gezongen Maar de tijger in de nacht Gromt als ingehouden donder
Als hij hoop aan stukken scheurt En jou droom tot schande maakt één zomer lang bleef hij mij trouw Hij sliep naast mij t was als een wonder Ik was een kind en werd een vrouw T werd herfst ik ben alleen ontwaakt... En in mijn droom haalt hij zijn bruid Nog steeds wil ik hem alles geven Niet alle dromen komen uit Niet iedere storm kun je overleven Mijn droom zo anders dan de hel Waarin ik ben gedoemd te leven Waarin geen enkel hoop meer gloort Het leven heeft mijn droom vermoord