1. Er is een Amsterdammer doodgegaan Hij zat gewoon in z'n café te kaarten Hij kreeg 'n glaasje bier van tante Sjaan En hupsakee, hij gaf de pijp aan Maarten De dokter was gebeld, stond met de deurknop in z'n hand En tante Sjaan, die lag voor pampus in d'r ledikant De GGD, kent dat wel, wat was dat vlug gegaan En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan 2. Er is een Amsterdammer doodgegaan Hij stond gewoon z'n pierement te draaien Hij zong 't lied 'Bij ons in de Jordaan' En even later was hij naar de haaien De tram stond even stil, en iedereen die liep te hoop Heel even maar, ze moesten gauw weer naar de bioscoop Maar in 't oog van 't orgelvrouwtje blonk 'n dikke traan En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan 3. Er is een Amsterdammer doodgegaan
Hij liet z'n hondje pla**en op de wallen Z'n rikketik was even blijven staan En kijk, hij was al uit de koets gevallen Daar lag ie in de regen, modder op z'n goeie pak Twee kaartjes voor Toon Hermans, had ie ook nog in z'n zak Hij was toch nog zo graag 'n avond naar Carré gegaan En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan 4. Er is een Amsterdammer doodgegaan Die hoek is leeg daar in 't stamcafeetje Wie soms nog aan 'm denkt, is tante Sjaan Die mist 'm ied're dag nog wel 'n beetje Het pierement gaat door de straat, één is er niet meer bij En in Carré, bij Hermans, daar is ook 'n stoeltje vrij Je kunt er niet om heen, je moet er even stil bij staan En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar