Later word ik een zeeman met een trui van blauw en wit
En dan heb ik ook zo'n hondje dat dan op de uitkijk zit
En als ik uit de haven vaar zwaait het hele dorp me uit
En na een tijdje op de zee hoor ik het droevige geluid
Van de stemmen in mijn hoofd die mij nooit meer laten gaan
Die me zeggen dat ik een dienaar ben in Satan's karavaan
En dat ik moet marcheren met de zombies uit de hel
En dat mijne hondje een kleine zondaar is die ontdaan moet van zijn vel
En dan zeil ik weer terug
En dan wordt alles weer normaal
En dan vertel ik alle kinderen van het droevige verhaal
Van het hondje en hoe het sterven moest van ouderdom op zee
En als een van die kinderen huilt, dan zeg ik:
"Joh, de volgende keer ... mag je mee"
[outro]
(mag je mee) (x7)
(jij mag mee) (x14)