Ooit was ik jong. Ik was elf en ik droomde dat ik in pak op een kerkhof stond. En mijn haar, mijn haar was lang, net zo lang als het later werd en ik stond naast een man en ik sprak tot mezelf: "Hier ligt een man die niet weet hoe je honing maakt van een bloem in de wei en de straal van een zon en wat water"
Maar ik blijf een kind dat niet weet dat hij anders is dan een dier of een steen of jou of mij. Maar soms, soms komt ie terug, diezelfde man, dan staat hij naast m'n bed in de vorm van een geest of een zwarte hond. "Hier ligt een man die niet weet hoe je honing maakt van een bloem in de wei en de straal van een zon en wat water"