Als kleine man wist ik nog wel Zag ik voor het eerts mijn Isabel Ze woonde in de straat bij mij En kwam heel vaar voorbij Haar haar was lang en donkerrood Haar ogen blauw en oh zo groot Ze had de mooiste kleren aan Maar mij zag ze niet staan Oh isabel wat doe je me aan Oh isabel laat mij hier niet staan Oh isabelkom mij achterna Oh isabel zeg nou toch ja Ik werd spontaan verliefd op haar Ook al vond ze mij wel raar Maar stiekem met met me ogen dicht Was zij voor mij gezwicht Maar toen opeens keek zij nar mij Haar vinger zei kom dichter bij Ze nam me mee achter de tent Ik werd een echte vent Oh isabel wat doe je me aan Oh isabel laat mij hier niet staan Oh isabelkom mij achterna Oh isabel zeg nou toch ja
We waren jaren bij elkaar Maar bij me blijven vond ze zwaar Ze haalde even peuken vlug En kwam niet meer terug Daarna zag ik haar jaren niet Maar toch bleef ze mijn favoriet Leuke meiden had ik wel Maar niet als isabel Oh isabel wat doe je me aan Oh isabel laat mij hier niet staan Oh isabelkom mij achterna Oh isabel zeg nou toch ja Later zag ik haar weer terug Keek door het raam en lag op haar rug Ik keek eens goed en tot me schrik Dacht ik die ken ik Een bleke huid en zwarte pruik Toch kreeg ik vlinders in mun buik Zonder denken of verstand Rijkte in me hand Oh isabel wat doe je me aan Oh isabel laat mij hier niet staan Oh isabelkom mij achterna Oh isabel zeg nou toch ja