Eén twee drie vier vijf zes zeven
Weet je nog toen wij drie wilde tienermeisjes waren
Bloemetjes en krulletjes en speldjes in de haren
En hoe wij al droomden van die ene ware
Weet je nog hoe wij ons geen minuut wilden vervelen
Elk om beurt een spelletje bedachten om te spelen
Hoopten op een jongen die ons hart kon stelen
Tot jij plots een rijm bedacht
Iedereen bij het kampvuur bracht
En z'n eigen plekje gaf
Toen telde je af van
REFREIN
Eén twee drie vier vijf zes zeven
Wie zal ik een kusje geven
Vind ik hier vandaag de jongen van m'n leven
Eén twee drie vier vijf zes zeven
Weet je nog die jongen waar ik eeuwig van bleef dromen
Ik kerfde een hartje met z'n naam in duizend bomen
Maar durfde gewoon niet in z'n buurt te komen
Tot jij plots een rijm bedacht
Iedereen bij het kampvuur bracht
En z'n eigen plekje gaf
Toen telde je af van
REFREIN
Ooit was ik verlegen maar nu kan me niets meer schelen
Want ik vond een jongen om m'n leven mee te delen
En weet je wat we doen als wij ons ooit vervelen
REFREIN
Wie zal ik een kusje geven
Vind ik hier vandaag de jongen van m'n leven
Eén twee drie vier vijf zes zeven