Het stond vanochtend in de krant, Een man was in de Maas beland. Hij was niet meer bij z'n verstand, Verloren. De dagen kropen maar voorbij En hij was vaker moe dan blij, Maar onderwater was ie als herboren. Ze vrouw zat thuis had geen idee, Zat nog te wachten met de thee. Toen zag ze 't op de tv, Ze hadden 't toch zo goed voor elkaar. Dat bleek na al die jaren dus niet waar. Dat bleek na al die jaren dus niet waar. Hij was gegaan terwijl zij sliep, Vroeg in de morgen in 't geniep
En nu die onderwater liep genoot ie. Hij liep nu al een dag of twee, Steeds dichter kwam ie bij de zee. Plots werd ie overvallen door emotie. De wereld was hier zo verstild, Zo had ie 't altijd gewild. Heel ligtjes werd ie opgetild, Z'n tranen gleden zachtjes in de zee. Toen nam een sterke onderstroom hem mee. Toen nam een sterke stroom hem voorgoed mee. Het stond vanochtend in de krant, Een man was in de Maas beland. Hij was niet meer bij z'n verstand, Verloren.