Onze zesde klas der jongensschool, vond een onbeheerd En eigenaardig boekje, waarin heel wat werd beweerd De plaatjes waren ook niet van preutse origien Je kon, als je goed keek, de eierstokken zien De aandacht voor de les was door die plaatjes afgedwaald En daarom had de meester er de pater bijgehaald Meester zei, dat pater wat kwam praten met de klas En dat paters praatje 'voorlichting' was 'Voorlichting', dat klonk als een heel belangrijk woord En ademloos hebben wij de pater aangehoord Na afloop zei de pater: "Stel je vragen maar
Schaam je nergens voor, heus, geen enkele vraag is raar" We hadden geen idee waar pater 't over had gehad "Heus, geen enkele vraag is raar", maar niemand vroeg er wat Uiteindelijk is er dan toch nog een vinger opgegaan: "Pater, waarom is er geen water op de maan?" Pater vertelde van de dampkring en zo meer Daarna keerde in de klas die vreemde stilte weer We stelden nog een vraag omtrent het suikerwinproces En dat was dan het einde van de seksuele les