Bij mijn vrouw ben ik een keertje weggelopen Uit de doordeweekse sleur van het gezin Ik zei:”Ik ga even sigaretten kopen.” En bleef toen een maand of twee bij mijn vriendin Een studente jong en mooi, het was een snoesje Ze woonde op een kamer in de stad En ze wilde steeds romantisch met me douchen Maar die romantiek had ik allang gehad Verder moest ik hele nachten met haar praten Of met haar lopen langs het Bloemendaalse strand Maar ik kreeg al heel gauw in de gaten Ik had dit al een keertje bij de hand En elke dag kreeg ik een ontbijtje Waarbij ze zei:”Onze liefde is zo echt.” Ik keek dan wat vertwijfeld naar m’n eitje En dacht:”Oh, ik heb dit al zo vaak gezegd.” Verder moest ik steeds zo derdewerelds eten Er stond steeds weer iets uitheems op ‘t menu Ik zat al die knoflook en pepers uit te zweten En verlangde zo naar doppertjes en jus
Ik moest ook nog mee naar donkerbruine kroegen Of naar een of ander studentenfeest Waar ze stuk voor stuk in volgorde aan me vroegen Of ik al naar Freek de Jonge was geweest We hadden weer een avond zitten discussiëren En weer een of ander isme opgelost Toen ik ‘t tijd vond om maar weer te deserteren En ik zei:”Ik moet nog even naar de post.” Alleen die brief is bij haar terug gekomen En ik ben weer gewoon naar huis gegaan Hoewel ik wel een omweg heb genomen En wat onzeker bij mijn voordeur heb gestaan En mijn vrouw was allerminst verbijsterd Wat dat betreft is het een fraaie schat Mijn afwezigheid die had haar niet geteisterd Ze vroeg alleen of ik mijn sigaretten had Daarop had ik geen zinnig woord te zeggen Waarom had zij geen woede opgekropt En zonder verder iets nog uit te leggen Zei ik dat ik met roken was gestopt