Ieder uur staan de mensen stil op het plein,
Want dan klinkt in de toren een melodie.
Ieder uur loopt een oude man naar omhoog,
En bespeelt hij de klokken met fantasie.
Zo loopt hij, steeds op en neer.
En de klokken klinken telkens weer,
Elke keer, elke keer altijd weer.
Bim Bim Bam Bom,
Zingt het klokkenspel in de toren.
Bim Bim Bam Bom,
Heel ver weg zelfs kun je het horen.
Zou die grijsaard geen beiaard meer zijn,
Dan was alles wie weet wel voorbij.
Want wie zou in zijn plaats willen spelen,
Voor jou en voor mij.
Bim Bim Bam Bom,
Zingt het klokkenspel in de toren.
Bim Bim Bam Bom,
't is een sprookje, fijn om te horen.
's Avonds laat loopt die oude man weer naar huis,
En hij is blij, ook al was het een lange dag.
Want alleen in de toren voelt 'ie zich thuis,
En hij sluit er z'n dagen zolang het mag.
Zo loopt hij, steeds op en neer.
En de klokken klinken telkens weer,
Elke keer, elke keer altijd weer.
Bim Bim Bam Bom,
Zingt het klokkenspel in de toren.
Bim Bim Bam Bom,
Heel ver weg zelfs kun je het horen.
Zou die grijsaard geen beiaard meer zijn,
Dan was alles wie weet wel voorbij.
Want wie zou in zijn plaats willen spelen,
Voor jou en voor mij.
Bim Bim Bam Bom,
Zingt het klokkenspel in de toren.
Bim Bim Bam Bom,
't is een sprookje, fijn om te horen.
Bim Bim Bam Bom,
Zingt het klokkenspel in de toren.