De dag verglijdt naar schemerlicht, de lucht is zacht en leeg. De wereld is in evenwicht, zolang ik niet beweeg. Zolang ik met een stil gezicht mijn roerloosheid bewaar, zolang ik zwijg en niets verricht, bezweer ik elk gevaar. Ik voel me vreemd maar aangenaam, heel vrij maar ook heel vroom, en alles wordt gewoon.
Terwijl ik naar oneindig kijk verandert elk gevoel. Geluiden klinken heel nabij maar blijven zonder doel. Ik voel me vreemd maar aangenaam, heel vrij maar ook heel vroom, en alles wordt gewoon. Ik weet niet of ik wakker bleef of wanneer ik deze woorden schreef, ik weet alleen maar dat ik leef, dat lijkt me wel genoeg.