Ze varen op tegen rivieren
En zien in verre populieren
Een land van liefde en van zon
Met kloppend hart vertrekken mensen
Om in dat land hun diepste wensen
Te zien ontspringen uit een bron
En samen varen ze en hopen
Dat deze reis goed zal verlopen
Zonder te weten wat er komt
Begint de reis bezaaid met klippen
En kan de liefde hen ontglippen
Totdat hun lippen zijn verstomd
Dan komen stormen en orkanen
Worden twee mensen twee vulkanen
Die door de lava zijn verwond
Ze worden meegesleurd door winden
De zon zal hun geluk verblinden
De smaak van ontrouw in hun mond
Iets verder voert de stroom hen dronken
En lonken donkere spelonken
Waarin ze samen zijn verdwaald
Tenslotte is er de verveling
En de woestijn van hun verbeelding
Ze hebben allebei gefaald
Tot slot blijkt dat de stroom te lang is
Een aanlegplaats iets zeer pikants is
Een herberg van de jaloezie
Ze zitten beiden te ontbijten
Maken elkaar grove verwijten
Er is geen plaats voor poëzie
Maar als de stormen zijn geweken
Waarin de uren weken leken
Gaan ze weer terug naar het begin
Ze varen op tegen rivieren
En zien in groene populieren
Hun land van liefde en van min
Van min
Van min