Ze zit stil voor het raam verzonken in gedachten Buiten raast het verkeer, maar ze hoort het niet meer Zij zit alleen maar stil te wachten 't Lawaai van de tram, een bijna requiem Ze kan het elke dag verwachten Ze zit stil voor het raam wat in zichzelf te dromen Als een vogel gekooid, maar klagen doet ze nooit Verwacht de dag die ooit zal komen Dit bejaardentehuis vervangt toch nooit een thuis Ze denkt: was ze maar nooit gekomen
Ze zit stil voor het raam en kijkt verdoofd naar buiten Kinderen hollen voorbij en wat kijken ze blij Ze veegt de wat beslagen ruiten Ze doet zelf niet meer mee, ze heeft haar kopje thee Zo kijkt ze naar het leven buiten Ze zit stil voor het raam en wrijft vermoeid haar ogen 't Wordt een mooie maand mei, haar leven is voorbij Het is gewoon voorbij gevlogen Zonder al te veel hoop leest zij haar horoscoop Hoewel ie altijd heeft gelogen