Hij slentert over 't oude plein
De toren slaat het halve uur
En in de verte lokt de schijn
Van 't rode licht van avontuur
Een meisje wenkt hem, kom er in
En hij blijft staan, kijkt even op
Dan loopt hij door, hij heeft geen zin
In haar berekenende kop
Toch aarzelt hij bij elke ruit
Een vrouw kan mooi zijn in dit licht
Toch zoekt hij niet de mooiste uit
Maar eentje met een lief gezicht
Ze lijkt op haar
Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen
Hij krijgt geen liefde voor zijn geld
Maar wel de schijn van een moment
Van tederheid, dat dubbel telt
Wanneer je altijd eenzaam bent
En ze is echt en naakt en warm
Ze fluistert: "Lieverd, kom en blijf"
Hij streelt de holte van haar arm
En zoekt beschutting van haar lijf
Heel even, met zijn ogen dicht
Denkt hij weer terug te zijn bij haar
Dan kijkt hij op: een vreemd gezicht
Het is niet waar
Het is niet waar
Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen
De lucht wordt blauw als porcelein
Het laatste rode licht gaat uit
Bij 't fluiten van de eerste trein
Als ze de deur achter hem sluit
Daar staat hij op de stille gracht
Verdwaasd en suf en dichtgeklapt
En zonder dekking van de nacht
Voelt hij zich weerloos en betrapt
Dan loopt hij verder en hij gaat
Een hoek om, hij weet niet waarheen
Door weer een andere stille straat
En voelt zich meer dan ooit alleen
En zonder haar
Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen
Hij loopt langs de grachten van donker Amsterdam
Geen mens om mee te praten, hij heeft zoveel verlaten
En hij gaat nergens heen, alleen is maar alleen