(O, wat is het hier koud
Wat is het hier koud!)
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
Ik ben helemaal blauw
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
En ik baal van de kou
Me moeder zegt: "Je bent een doetje
Als goeie Eskimo, dan moet je
Niet bang zijn voor een beetje kou"
Maar weet je wat ik nou wel wou?
Ik wou: ik was hier niet geboren
De pegels hangen aan me oren
En ik verlang naar Mexico
Ik ben een bange Eskimo
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
Ik ben helemaal blauw
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
En ik baal van de kou
(Weet je, bij mij thuis zijn ze mesjokke, die zijn niet wijs
Ze bouwen hun huis van ijskouwe blokken ijs
Dan zit je zomaar op die ellendige kouwe grond
Nou, voordat je 't weet zit je met een bevroren
Ah, verschrikkelijk, verschrikkelijk)
Ik draag wel dertig berevellen
Me kleren zijn niet meer te tellen
Maar wat ik doe, 't geeft geen biet
Ik loop te beven als een riet
Ik heb de klapper in me tanden
Ik ben niet dapper, tot m'n schande
Heel m'n familie is zo fiks
Maar ik, ik ben een Eskimo van niks
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
Ik ben helemaal blauw
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
En ik baal van de kou
(Als ik bij zo'n gat in 't ijs een snoek aan me hakie sla
Dan is het net alsof ik in me nakie sta
Ik draag nog wel een extra wolletje, als ik buiten ga vissen
't Is trouwens ook geen lolletje als je buiten moet, eh)
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
Ik ben helemaal blauw
Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos
En ik baal van de kou
(Brr, wat is 't koud
IJskast dicht!
Doet er nog een de ijskast open ook
Alsof 't nog niet koud genoeg is hier
Brr, kachel op dertig, als het kan
Ik bevries, weet je dat
Brrr, o, brrr, o)