Ergens in een haven Daar zit een man Hij kijkt naar alle boten En die man heet Jan Jan eet boterhammen En zucht zo nu en dan Omdat de zee zo groot is En hij alleen maar Jan Jan is vijfendertig Jan woont hier vlakbij In huizen en met mensen Met Jannen, zoals hij Die soms in een haven Kijken naar de zee De schepen en de boten Maar Jannen gaan nooit mee Jannen gaan nooit mee Jan blijft enen Jan Daar verander je niets an Jan blijft enen Jan Ofschoon een Jan zo nu en dan Heel diep in z'n achterhoofd Stiekem in iets moois gelooft Honderdduizend Jannen Honderdduizend Jannen Honderdduizend Jannen Wonen overal Eten boterhammen Maar in een haven Dit is gewoon een liedje Over enen man Die de zee zo groot vindt En hij alleen maar Jan Hij alleen maar Jan En Jan blijft enen Jan Daar verander je niets an En Jan blijft enen Jan Ofschoon een Jan zo nu en dan Heel diep in z'n achterhoofd Stiekem in iets moois gelooft Honderdduizend Jannen Honderdduizend Jannen En in de goten van Calcutta Daar krijgen Jantjes heus geen Bona Nee nee, nee nee Daar komt geen brood van warme bakkers Hongerdood voor die arme stakkers O wee, o wee Zij slapen niet, als onze Jantjes In kamertjes met ledikantjes Zij moeten bedelen en hoereren Voor wat rijst, om niet te kreperen De ene Jan kijkt de and're Jan niet aan (?) van Jan niet gaan O wee, o wee Als dochterlief met Marokanen praat In poortjes staat, maakt buurman Jan zich kwaad O wee, o wee Als zoonlief half drie thuis komt van een feest Stoont geweest en vieze boekjes leest Z'n ei te zacht of de bus te laat Z'n koffie koud, En ergens midden in een wildernis Ligt een Jan die half kapot geschoten is Hee hee, hee hee De ene Jan vervloekt de and're Jan Op een ijsberg richting Amsterdam Bee bee, bee bee Vakkundig wordt door Jannen uitgedacht Hoe snel een Jan kan worden afgeslacht De hele wereld is een pot vol Jan En vaak genoeg ben ik er ook een van Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Maar wat doe je d'r an Jan blijft enen Jan Daar verander je niets an Jan blijft enen Jan Daar verander je niets an Jan blijft enen Jan Daar verander je niets an Een jacht glijdt langzaam langs de witte stranden 't Anker plonst in 't held're water en ik strijk het zeil 'k Ben bruin, gezond en sterk en er zit eelt op m'n handen Dat kreeg ik na pakweg zo'n twintigduizend mijl 't Zachte ruisen van de oceaan Langs 't strand waar duizend palmen staan De zon gaat onder in een kleurenpracht En maakt plaats voor een tropennacht Jansen, wordt eens wakker, je bent op de fabriek Het is hier echt geen rusthuis of een ouwelullenkliek Jansen wordt eens wakker, en let op die machien Schiet op, want overmorgen wil je ook wel centen zien Jansen, wordt eens wakker, je bent op de fabriek Het is hier echt geen rusthuis of een ouwelullenkliek Jansen wordt eens wakker, en let op die machien Schiet op, want overmorgen wil je ook wel centen zien Jansen, Jansen, Jansen De lijn trekt strak, de vis, ja, hij heeft weer gebeten Kijk maar, alweer zo'n prachtig exemplaar Heeft u van mijn tonijn ooit wel eens gegeten Hier in de tropenzee vang ik ze achter elkaar Hoe zo'n klein balletje rollen kan Precies in 't voordeel van onze Jan De haven uit, op naar de tropen Zon en wind, en in z'n kontzak zeven en een halve ton Jansen, wordt eens wakker, je bent op de fabriek Het is hier echt geen rusthuis of een ouwelullenkliek Jansen wordt eens wakker, en let op die machien Schiet op, want overmorgen wil je ook wel centen zien Jansen, wordt eens wakker, je bent op de fabriek Het is hier echt geen rusthuis of een ouwelullenkliek Jansen wordt eens wakker, en let op die machien Schiet op, want overmorgen wil je ook wel centen zien